Een gerechtelijke invordering die via de rechtbank opgestart wordt, verloopt via een aantal stappen:

  1. Ingebrekestelling: een advocaat of gerechtsdeurwaarder stuurt een aanmaningsbrief om je tot betaling van de schulden aan te zetten. Wanneer je daar niet op reageert, volgt een dagvaarding.
  2. Dagvaarding of verzoekschrift: een dagvaarding is een akte die aan je bekend gemaakt moet worden door een gerechtsdeurwaarder, een verzoekschrift wordt aan je bekendgemaakt door de griffie van de rechtbank. Je wordt opgeroepen om voor de rechtbank te verschijnen.
  3. Vonnis van de rechter: de rechter zal een vonnis vellen. Je kan best een advocaat nemen (en aanwezig zijn) om je zaak te verdedigen. Als je niet aanwezig bent, kan de rechter toch nog een vonnis vellen. Dit noemt men een vonnis bij verstek.
  4. Betekening van het vonnis: dit betekent dat een gerechtsdeurwaarder aan jou het vonnis officieel bekend maakt.
  5. Verzet of beroep: als je niet akkoord gaat met het vonnis kan je ertegen in verzet of beroep gaan. Dit moet wel binnen een bepaalde termijn na betekening van het vonnis. Als je in verzet of beroep wil gaan, zoek je dus best zo snel mogelijk juridische bijstand.
  6. Bevel tot betalen: wanneer je niet in beroep gaat tegen het vonnis is dit de allerlaatste aanmaning van de gerechtsdeurwaarder. Als je nu niet betaalt of tot een akkoord komt met je schuldeiser, kan de gerechtsdeurwaarder na één dag een beslag uitvoeren. Vaak wordt het bevel tot betalen samen met de betekening van het vonnis gegeven.

Budgetplanner

Stel zelf je budget op met de Budgetplanner.